ZATERDAG 3 JULI 2004 (km. 9050)
Na een uurtje koffiedrinken konden we verder. Een paar kilometer verder zei Remco ineens: "Wat loopt daar nu?" Er bleek een slanke zwarte beer onze snelweg over te steken, met verbazingwekkende snelheid (was maar goed ook) en het enige wat Leonie op de foto kreeg, was een hoop struikgewas met een zwart vlekje erin. Vlak voor Vavenby bewonderden we de bloeiende weitjes en prompt zag Leonie nog een zwarte beer, een zeer klein beertje ditmaal. Remco zag hem helaas niet...
Eenmaal weer aan de voet van de toren werd Leonie aangesproken door een Nederlandse jongen die onze camper wel koel vond. Hij bleek met zijn vriendin in een gehuurde auto met tentje op pad te zijn en we wisselden wat reistips uit (zij deden de reis precies andersom). We namen afscheid en gingen op weg naar de Dawson Falls, volgens het meisje in de receptie van de campground een soort mini-Niagara Falls. Dat bleek te kloppen, het waren zeer brede watervallen, zij het niet zo hoog. Ook alweer mooi! Nu gingen we op pad naar het klapstuk: de Helmcken Falls (Remco: "Ik denk steeds dat er Heineken staat!"). Vanaf het parkeerterrein was het een klein eindje lopen en toen zagen we de hele 137 (of 141, wie je wilt geloven) meter in volle glorie. Wow. Zucht. Et cetera. Uiteindelijk wisten we ons los te rukken van dit plaatje en we reden verder het park in, nu ook hier over een gravel road. Zo kwamen we bij Ray Farm, een oude homestead (er leefden ooit pioniers hier!) die verlaten werd in 1947. De gebouwen zijn nu 'teruggegeven aan de natuur' en dat was te zien, maar de omgeving was bijzonder prettig om doorheen te wandelen. Het leek wel alsof er allerlei verschillende landschappen een plekje hadden gevonden op slechts een klein stukje grond. Overal was de vegetatie anders en tot Leonies immense vreugde vonden we op een klein stukje een paar rijpe bosaardbeitjes! Voor Remco was het zijn eerste kennismaking met deze zoete smaakbommetjes, maar het beviel wel... We gingen op zoek naar de Ray Mineral Spring, maar na een heel stuk lopen tussen de muggen zagen we nog steeds niets en omdat het al wat later werd, besloten we om te keren. We probeerden het nog even via de andere kant van de rondwandeling (langs Alice Lake, genoemd naar de vrouw des huizes), maar ook dat leverde weinig meer op dan wat mooie uitzichten op het meer, dus we besloten terug te gaan naar de camping. We reden nu wat sneller door en waren rond zeven uur bij plek 12. 's Middags hadden we gehoord dat er tussen zes en acht een diner geserveerd zou worden in het campingrestaurant en aangezien we weinig zin hadden om te koken, liepen we dáárheen. Het buffet bleek zeer goed te pruimen en volgegeten brachten we de rest van de avond door in de camper. |