DINSDAG 25 JUNI 2019 (km. 72.875)

Om 5.55 ging de wekker. Wat zijn dat voor praktijken, zo in de vakantie? Welnu, we moesten om 9.00 een veerboot halen, zo'n honderd kilometer noordwestwaarts. Gelukkig begon het ontbijtbuffet al om 6.30 en wij stonden dan ook keurig op tijd klaar om onze magen te vullen. Na het ontbijt hoefden we alleen nog maar even het diner van eergisteren af te rekenen... maar de receptie was helaas nog onbemand. Eerst kwam een jongen vragen wat we wilden, hij moest er een meisje bij halen, en zij zei dat we moesten wachten op de manager, die er over een half uur zou zijn. Dat was voor ons te laat! Ze ging hem bellen en gelukkig, hij kon er met drie minuten zijn - en dan was ook zo. We rekenden af en vertrokken. De nav van de auto dacht dat we om 8.55 aan zouden komen in Stykkisholmur, ietwat aan de late kant. Google Maps dacht 8.30, dat vonden we beter. We reden lekker door en zagen de tijd van de nav teruglopen. Zowaar, we waren om 8.27 bij de ticket office, waar we onze voucher ruilden tegen drie tickets (twee personen, één auto). Ik moest natuurlijk weer via de voetgangersingang, zucht, maar het was maar een klein schip en Remco vond me al snel terug aan dek. De overtocht begon redelijk kalm, maar toen we in open water terechtkwamen, ging het schip aardig aan de zwier. Enkele personen ledigden dan ook hun maag (in de wc, gelukkig). Wij hadden er niet zo'n last van en brachten de overtocht - met zeer korte tussenstop op het eilandje Flatey - lezend door. Rond half twaalf meerden we aan in Brjánslćkur (drie huizen en een kerkje). Na een korte fotostop reden we westwaarts, op naar Látrabjarg (aka de puffinkliffen). Onderweg moesten we vele malen stoppen vanwege mooie uitzichten, met een prachtige blauwgroene zee en goudgele stranden zoals je ze in Schotland ook ziet. De laatste veertig kilometer mochten we over niet-geasfalteerde gravelweg, tril ende beef, maar deze weg was gelukkig goed te doen. Bij Látrabjarg, het meest westelijke puntje van IJsland en ook van Europa, stond, zo ontdekten we toen we de deur van de auto open deden, een fris windkrachtje 23 (met windstoten van windkracht 46, ongeveer). We kleedden ons warm aan en beklommen de kliffen. Tot mijn vreugde vond ik al snel kortbekzeekoeten, die had ik nog nooit gezien! Voor de puffins moest je languit in het gras gaan liggen en over het randje kijken, dus dat deed ik. Uiteindelijk wisten we ons weer los te scheuren van de vogels en reden we het hele eind weer terug (uitzichten waren ook vanaf deze kant weer erg mooi, met een meereizende regenboog als een van de vele hoogtepunten). We eindigden in Patreksfjörđur, waar we al snel ons Fosshotel vonden (het was zo ongeveer het tweede gebouw dat we tegenkwamen...). We installeerden ons in de kamer en aten toen een overheerlijk diner in het restaurant (die vissoep!). Omdat we nog niet aan onze 8000 stapjes zaten, wandelden we na het eten nog even naar het kerkje in het dorp. Daarna luisterden we via NPO Radio 1 de laatste minuut van Nederland-Japan en toen was het foto's uitzoeken, verslag schrijven en relaxtijd.

corfe castle






vorige | volgende | index | huize mika home