DONDERDAG 12 JULI 2012 (km. 9874)

Toen we wakker werden, was het nog altijd droog. Sterker nog: we zagen stukjes blauwe lucht! Na ontbijt en koffie liepen we naar de bushalte van lijn 11, waar we samen met een gezellig Italiaans echtpaar instapten. We wezen hen de juiste halte voor het kasteel (nouja, eigenlijk eentje te ver, maar de bus reed ineens verder dan 20 meter voor de volgende halte!). Wij liepen meteen naar Real Mary King’s Close, het museum waar we in maart geen tijd meer voor hadden. We mochten mee met de tour van 13.15 en zo hadden we nog een uurtje voor een noodzakelijk bezoek aan de leukste platenzaak van Edinburgh: Avalanche! We vonden er de nieuwe The View (ach ja...), de cd van Midsummer en de dvd van de eerste serie van This Life, die ik nog altijd eens wilde herzien. Bij de kassa leverde vooral het tweede item vragen op: de man achter de balie (die vast wel gehoord had dat wij geen Engels/Schots spraken) vroeg hoe we dat kenden. Ik legde uit dat ik Neerlands grootste Ballboy-fan ben. Dat vond hij zó leuk, dat hij het zanger Gordon McIntyre zou vertellen. Toen we hem ook nog vertelden Ballboy nog nooit live te hebben gezien (tot mijn verdriet), moest ik mijn naam en mailadres achterlatenm dan kon Gordon contact met me opnemen. Ehm, okee... Giechelend verlieten we de winkel en via de eindeloze trappen kwamen we vanaf Grassmarket weer op kasteelhoogte (waar de enorme tribunes al klaar stonden voor het festival) en daarna bij Real Mary King’s Close. Gavin de gids leidde ons rond in allerlei onderaardse kamers, vertellend van het leven in 1642 (de pest) en later. Aan het eind kwamen we in de echte Close, de steeg waar de City Chambers bovenop zijn gebouwd. Best bijzonder. En donker.
Na deze enerverende ervaring haalden we lunchmateriaal bij M&S op Princes Street, dat we opaten in Princes Street Gardens (het oude North Loch, waar we zojuist zeer onsmakelijke verhalen over hadden gehoord). We lieten het ons goed smaken. Daarna deden we even wat inkopen bij de Next en toen liepen we naar George Street, waar we op bus 41 stapten - we gingen de 'day pass' er deze keer eens goed uithalen! Bus 41 bracht ons in een klein half uur (en via vele, vele stoplichten) naar Cramond, een dorpje dat aan Edinburgh-stad is vastgegroeid. Eerst bekeken we de oude kerk - mooi (en oud) en daarna liepen we de anderhalve mijl naar Cramond Island via de 'tidal causeway', een stenen dijkje dat bij vloed overstroomt. We begonnen om 17.00, het zou volgens het briefje bij het begin 'safe' zijn tot 17.22, Dat werd dus doorlopen, en dat deden we. We werden beloond met mooie uitzichten over de Firth of Forth (we zagen zelfs de rail bridge!) en de stad (met vulkaan Arthur's Seat er bovenuit. Met droge voeten haalden we de wal weer en na nog even te hebben rondgelopen, namen we de bus terug naar het centrum. Daar bleek 'iets eten' nog best lastig. Stac Polly was ons te duur (de naam sprak ons nogal aan omdat we de berg in kwestie een week eerder in het echt hadden gezien) en Jekyll & Hyde was wéér afgesloten achterin (net als in maart) zodat alle tafels bezet waren. We eindigden bij de Pizza Express in Queensferry Street. Meh. Maar de pizza's waren wél erg lekker. In de zaterdagbijlage van de Guardian hadden we gezien dat er gratis folkbandjes speelden in de Royal Oak in Infirmary Street. Dat was ons te ver lopen, dus namen we de bus. De avond bleek lekker vaag: een grote groep oudere mensen met instrumenten speelde een soort 'jam' en het was meer country dan folk wat mij betreft. Om tien uur hadden we het wel gehad en namen we bus 11 terug naar de camping, gezeten in een groot gezelschap luidruchtige Zweden. Help.




vorige | volgende | index | huize mika home