VRIJDAG 28 MAART 2008

Terwijl ik de binnenkant van Campie rijklaar maakte, deed Remco even de afwas van het ontbijt. Dat duurde nogal en de invasie der sandflies begon alweer, dus ik ging alvast op de bijrijdersstoel zitten met alle deuren angstvallig gesloten. Toen Remco terugkwam, keek hij sip: er was een glas in duizend stukjes uiteen gespat en het opruimen ervan had nogal wat voeten in aarde. Hij ruimde de resterende spullen op en stapte in. We waren net op weg toen Remco in zijn spiegel het loshangende klepje van onze electriciteitskabel zag hangen. Meteen stopte hij de auto, maar het was al te laat: de stekker zat nog in het stopcontact, onze kabel sleepte achter ons aan. Shit! Het deurtje van de electriciteitspaal was ook afgebroken, dus we gingen het maar even melden bij het kantoortje. De mevrouw aldaar leek het vervelender voor ons te vinden dan voor het deurtje en we mochten zonder problemen vertrekken. Ietwat in mineur keken we bij het uitzichtpunt of er nog pinguïns waren, maar die zaten allemaal verstopt. We reden terug naar de Southern Scenic Route. Onze eerste stop was bij Lake Wilkie, een klein meertje waar je mooi vier stadia van begroeiing kunt zien. Geinig. Daarna kwamen we bij de Matai Falls, niet onaardige watervalletjes (hoewel we de watervallen in Nieuw-Zeeland over het algemeen niet heel indrukwekkend vonden, maar dat zal met de lange, droge zomer te maken gehad hebben).



Het werd weer eens tijd voor de zee en we sloegen een gravel road naar Cannibal Bay in. Op het bordje stond '3 km', maar ze waren wat lijntjes vergeten te zetten want het bleken er 8. Op een mooi uitgestrekt strand vonden we drie kolossen: zeeleeuwen! Ik maakte foto's vanaf een veilig afstandje, ze waren best groot (en er stonden waarschuwingsbordjes...).



We maakten van de stop gebruik door meteen te lunchen en daarna reden we verder. We kwamen nu geen spannende dingen meer tegen en bereikten tegen drieën Dunedin. We hadden al een camping uitgezocht en we reden er in één keer heen (dwars door de stad - van ringwegen hebben ze hier nog nooit gehoord). Voordat we een plekje bespraken, lieten we onze sneue stekker zien. De dame achter de balie wees naar klusjesman Andy, buiten. Hij zou wel weten waar we het konden laten fiksen. Andy krabde eens achter zijn oor en verklaarde: "Dat kan ík wel." We gingen weer naar binnen, kregen plek 27 toegewezen en meldden dit bij Andy, die even later inderdaad in no time onze stekker weer aan het snoer wist vast te maken. "En nu niet meer doen hè?" knipoogde hij en wij zuchtten eens diep. Na een drankje wilden we nog even de benen strekken en achter Campie begon de Ross Creek Scenic Walk. We kwamen er meer joggers dan walkers tegen, maar het was geen onaardig bos. We verdwaalden natuurlijk wel en kwamen in vage woonwijken terecht (note to self: vooraf kaart bestuderen of kaart meenemen!), maar gelukkig vonden we onze weg terug en konden we wat later onze avondmaaltijd bereiden. Morgen de stad in!




vorige | volgende | index | huize mika home