WOENSDAG 24 JUNI 2009 (72.816 km.)

Reisdag! We stonden om acht uur op, wederom met een blauwe lucht boven ons en een straffe wind. Dat weerhield ons er niet van de tent zonder problemen (zoals wegwaaien) in z'n zak te proppen. Om 10.15 reden we weg uit Lionacleit. Remco sloeg pardoes linksaf, maar na protesten van bijrijder en achterbankvolk keerde hij snel om en we reden opnieuw richting Lochmaddy. Dat lieten we rechts liggen en we dronken koffie op het noordelijkste puntje van North Uist, bij een prehistorische nederzetting (Dun an Sticir).


Na koffie en koek probeerden we de twee eilandjes waar de resten van menselijke bewoning waren gevonden te bereiken, maar dat bleek nogal een opgave: na slechts twee stappen verdween Maartens beslipperde voet in een metersdiepe krater en het kostte wat tijd alvorens hij voet mét slipper uit het gat wist te bevrijden. Beteuterd bekeek hij de klonten modder aan slipper, sok en broek, terwijl ik ernaast stond te huilen... van het lachen. Toen ik weer kon lopen, stapten we maar in de auto. Even later bevonden we ons op wéér een nieuw eiland in de reeks, namelijk Berneray. Daar waren we aan de vroege kant voor de veerboot naar Harris en dus reden we iets verder. Er stond een P aangegeven en zo kwamen we op een immense vlakte vol bloemen terecht. Aan het einde van de weg zetten we de auto neer en we liepen het laatste stuk naar het strand.




En wát voor strand! Goudgeel zand, azuurblauwe zee, bergen in de verte... we waren er stil van.


We genoten er een poosje van. Maarten en ik baadden pootje in de Atlantische Oceaan (brrr!) en Remco puzzelde wat.






Tegen half een keerden we terug naar de auto. Bij de veerboot was het al redelijk vol met auto's. We dachten nog even kaartjes te kopen, maar het gebouwtje bleek slechts wachtruimte. Een langslopende CalMac-meneer noteerde stoïcijns Remco's naam en meldde dat we op de boot de kaartjes konden kopen. Even later mochten we aan boord van de kleinste ferry die we tot nu toe namen. Dankzij een buslading passagiers waren alle dekplekken al bezet, dus noodgedwongen gingen we binnen zitten. Daar zagen we hoe een oud dametje bij het naar binnen stappen struikelde over de hoge drempel en viel. Het personeel van CalMac was snel ter plaatse en ze werd naar een stoel geholpen. Een geel hesje ging langdurig met haar en haar begeleider (zoon?) praten en toen we van boord reden, kwam de dokter al aanrijden. Spanning en sensatie. In Leverburgh (op Harris) probeerden we brood te kopen, maar dat bleek een onmogelijkheid. We reden door naar Tarbert (met een tussenstop bij Sgeir Liath om het prachtige strand van Scarasta te fotograferen).


In Tarbert bleek de keuken van de tearoom al dicht, maar de aardige meneer daar verwees ons naar de Tarbert Inn... en die kwam mij erg bekend voor! Ik sms'te Cynthia dus maar even en we aten alledrie een zeer smakelijke cheese&bacon-burger. Smekkel. Gesterkt tuften we door naar eiland Lewis. In Stornoway vonden we probleemloos de camping (Laxdale) en we boekten in voor vier nachten. In sneltreinvaart zetten we de tent op en daarna reden we in één keer naar de Tesco (zit hier nog geen jaar!) voor brood en andere broodnodige (arf) dingen zoals bier. De rest van de avond relaxten we bij de tent.


In het gras een eindje verderop lagen drie jongens. Om de twee woorden zeiden ze 'fuckin'' en ze sloten elke zin af met 'man'. Dundonians, concludeerde ik. Prompt zetten ze Kasabian af (ze hadden een mobiele telefoon als radio mee) en ging The View aan. Natuurlijk. Dankzij de 'lunch' van half vier hoefden we niet echt meer te dineren en tegen elven gingen we naar bed.




vorige | volgende | index | huize mika home